Zeespiegelstijging

Zeespiegelstijging versnelt inmiddels en de stijging gaat ook verder versnellen, zowel mondiaal als in de Waddenzee. De versnelling en de totale stijging die daaruit resulteert is echter tot 2050 zeer waarschijnlijk nog beperkt (tot enige decimeters). Dat kan enige negatieve effecten op habitat kwaliteit en - kwantiteit geven, maar ook nog beperkt. Na 2050 zullen de effecten waarschijnlijk snel toe gaan nemen.

De bovenstaande figuur toont de mondiaal gemiddelde zeespiegelstijging sinds het begin van de metingen. In cijfers:
1901 – 1971: 1.3 ± 0,7 mm per jaar
1971 – 2006: 1,9 ± 1,0 mm per jaar
2006 – 2018: 3.7 ± 0,5 mm per jaar

Deze versnelling komt vooral door afsmelting van landijs en in mindere mate door het uitzetten van de waterkolom.

 

Ook langs de Nederlandse kust wordt, sinds circa 1993, een versnelling van de zeespiegelstijging waargenomen (zie bovenstaande figuur, met de locaties van de meetstations apart weergegeven). In cijfers, voor de gemiddelde trend  van de zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust:

1890-1993 = 1,7 ± 0,3 mm per jaar

1993-2020 = 2,7 ± 0,4 mm per jaar

De trend in de Waddenzee na 1993 is wat hoger dan langs de rest van de Nederlandse kust: 3,0-3,5 mm per jaar (de oorzaak van deze wat hogere waarden is onbekend). Zowel langs de Nederlandse als de Waddenkust komt de bepaalde trend – binnen de onzekerheidsmarges – overeen met de mondiale trend.

 

De toekomstige versnelling van de zeespiegelstijging is afhankelijk van het mondiaal emissiescenario van broeikasgassen, zoals de bovenstaande figuur laat zien. Op termijn gaan de geprojecteerde versnellingen sterk uit elkaar lopen.  Niettemin: tot ca. 2050 is de versnelling en de totale daaruit resulterende stijging nog beperkt t.o.v. het heden (tot ca. 0,5 meter), zelfs bij hoge emissiescenario’s en het versneld afsmelten van grote landijskappen (de stippellijn in de figuur).

Referentie voor de mondiale gegevens en scenario’s: Special Report on the Ocean and Cryosphere in a Changing Climate (IPCC, september 2019; https://www.ipcc.ch/srocc/)

Referentie voor de Nederlandse gegevens: David B Steffelbauer et al., 2022, Environ. Res. Lett. 17 074002