Rosse grutto (taymyrensis)

Limosa lapponica taymyrensis (Siberie->W Afrika). In de Waddenzee komen twee ondersoorten voor. De ondersoort taymyrensis broedt in Siberie en overwintert langs de tropische kusten van west Afrika. Ondersoort lapponica broedt veel zuidelijker en overwintert veel noordelijker. Het zijn relatief grote wadvogels waarbij man en vrouw in grootte en snavellengte verschillen, de sexen hebben dan ook een verschillend dieet.

Populatie Waddenzee

In de Waddenzee is de aantalsontwikkeling zowel op de lange als op de korte termijn stabiel. De verwachting is dat de aantallen gaan dalen.

Populatie Flyway

De huidige aantallen langs de Oostatlantische laten een gestage daling zien vanaf halverwege de jaren 70 van de vorige eeuw. In de jaren 70 bestond de populatie omvang rond de 900.000 vogels, in 2020 is daar nog een derde van over. De prognose is dat de aantallen verder zullen dalen.

Invloedsfactoren

Habitatkwaliteit Waddenzee Meer informatie

Er lijkt geen afname  van geschikt habitat in de Waddenzee. Wel neemt de druk tijdens de opvetperiode op deze soort toe, waardoor voor een deel van de populatie het huidige voedsel niet meer geschikt is en er uitgeweken wordt naar alternatief voedsel.

Voedsel Waddenzee Meer informatie

Het dieet van doortrekkende Rosse grutto’s bestond vooral uit wormen. Tegenwoordig maken Rosse grutto mannen steeds meer gebruik van kleine kreeftachtigen (slijkgarnalen).

Voedsel Flyway Meer informatie

Er zijn sterke aanwijzingen dat deze ondersoort ernstig onder druk staat in de opvetperiode. Mannelijke Rosse grutto’s zijn recent overgestapt op slijkgarnalen en het broedsusses van deze ondersoort hangt mede af van de prooidichtheid aan wormen in de Waddenzee.

Timing Meer informatie

De siberische ondersoort van de Rosse grutto heeft -op dit moment al- moeite om binnen het tijdsvenster dat de soort aanwezig is in de Waddenzee voldoende reserves op te doen voor het broeden.

Meer over invloedsfactoren

Adaptatiemaatregelen

Voor deze soort is snel ingrijpen van belang. Deze ondersoort (en dan alleen de mannen) foerageert in de opvetperiode tegenwoordig op nieuwe slijkgarnaal-locaties, die voorheen weinig gebruikt werden. zoals langs de dijk bij het Balgzand. Dit zijn locaties waar met voorrang rust moet worden gecreëerd. Voor de gehele Waddenzee moeten belangrijke opvetlocaties gevrijwaarde worden van verstoring in de trekperiode.