Rotgans

Brante bernicla (Taymyr schiereiland/Rusland->W Europa). De Rotgans is een kleine ganzensoort die als enige ganzensoort geheel afhankelijk is van zilte vegetatie. In de winter kan de soort uitwijken naar graslanden en polders in de nabijheid van zoute wateren. Voorafgaande aan de trek naar de broedgebieden is de soort sterk afhankelijk van eiwitrijke zilte vegetatie op kwelders en schorren. In het algemeen doen herbivore watervogels het goed.

Populatie Waddenzee

De aantallen zijn stabiel over de laatste 10 jaar, onduidelijk is hoe de aantallen zich gaan ontwikkelen. Niet ondenkbaar dat de aantallen zullen toenemen doordat winterse temperaturen en de vegetatie groei in de winter gaan toenemen.

Populatie Flyway

De aantallen zijn stabiel over de laatste 10 jaar. Onduidelijk is hoe de aantallen zich gaan ontwikkelen.

Invloedsfactoren

Habitatkwaliteit Flyway Meer informatie

De broedgebieden van de Rotgans staan onder druk, in deze gebieden is het broedsucces van de rotgans sterk afhankelijk van de dichtheid aan lemmingen. Alleen in jaren met een hoge lemming dichtheid krijgen de Rotganzen kuikens groot. In deze jaren zijn bepaalde lemming predatoren zoals sneeuwuilen ook succesvol. Deze sneeuwuilen zijnĀ  krachtig genoeg om breedspectrum predatoren zoals meeuwen te verjagen. De rotganzen nestelen dan ook rondom de sneeuwuilen. De lemmingcyclus, voorheen een driejarige cyclus, is door klimaatsverandering ontregeld. Het broedseizoen is hierdoor voor de rotgans niet meer voorspelbaar.

Voedsel Flyway Meer informatie

Het voedsel van de Rotgans staat niet onder druk langs de flyway. Het is onduidelijk hoe macroalgen als zeesla en zeegras gaan reageren op klimaatsverandering.

Timing Meer informatie

De timing van de voedselbschikbaarheid staat mogelijk onder druk. De rotgans volgt op z’n migratie route naar het noorden de golf van groeiende eiwitrijke vegetatie. Extreme temperaturen en droogte kunnen grassen versneld doen verouderen. Hierdoor kan de timing in de war gestuurd worden. Rotganzen vliegen naar de broedgebieden met onderhuids de vetreserves die nodig zijn voor de aanleg van eieren. Tegenslagen onderweg vertalen zich in een lagere overleving of lager broedsucces.

Meer over invloedsfactoren

Adaptatiemaatregelen

De soort is door beschermende maatregelen opgeklommen uit een diep dal in de jaren 70. In de overwinteringsgebieden liggen volop mogelijkheden aangezien de soort kan overwinteren op graslanden en wetlands in de nabijheid van zoute wateren. In het voorjaar kan het aanbieden van rust effectief zijn. Geo politieke instabiliteit kan tot een verhoogde jachtdruk in en rond broedgebieden leiden.